In 2015 verscheen de roman Malva van de dichteres en schrijfster Hagar Peeters. Malva, de dochter van de Chileense dichter Pablo Neruda, werd met een waterhoofd geboren en levenslang door haar vader doodgezwegen. Ze woonde later bij een pleegfamilie in Gouda, waar ze in 1943 op 8-jarige leeftijd stierf. In de roman vertelt ze vanuit het hiernamaals haar levensverhaal – ze biedt een herschrijving.
Hierbij speelt de puntkomma een belangrijke rol. Vanwege haar “kleine lichaam als een komma […], een kronkelige worm, en [haar] almaar uitdijende schedel als een groteske punt” (p. 19) noemt haar vader haar een puntkomma. Zij omarmt deze geuzennaam en beschouwt de puntkomma als symbool van haar ambivalente identiteit. In een kleine drie bladzijden (17-20) reflecteert ze over deze toeschrijving en vooral over de functie van de puntkomma zelf. En zoals te verwachten valt, besteedt de hele roman veel aandacht aan dit leesteken.
Gezien het feit dat er noch theoretisch noch empirisch onderzoek over de Nederlandse puntkomma bekend is, lijkt een eerste empirische benadering naar de functie van dit leesteken relevant. Hoe wordt de puntkomma daadwerkelijk gebruikt? Hoe verhoudt zich dit tot de spellingsadviezen, Malva’s eigen reflecties en empirisch onderzoek in andere talen? En wat is uiteindelijk de literaire functie van de puntkomma binnen de roman?
Wie zet de puntkomma’s in de roman?
Om de laatste vraag te beantwoorden, moeten we eerst even kijken wie over het zetten van de puntkomma’s in de roman bepaalt. Een belangrijke rol speelt hierbij de abstracte auteur, die noch te vereenzelvigen is met de concrete auteur (Hagar Peeters) noch met de narratieve instantie (Malva). De abstracte auteur is veeleer een personificatie van de algehele tekststructuur; hij/zij is verantwoordelijk voor alle structuurelementen van de tekst, dus ook voor de interpunctie en daarmee uiteindelijk voor het zetten van de puntkomma’s.
Hoe wordt de puntkomma gebruikt?
In een kleine corpusanalyse werden bij wijze van steekproef de puntkommazinnen uit hoofdstuk 2 nader onderzocht. Omdat Malva hier over de puntkomma reflecteert, zou men verwachten dat de puntkomma hier ook de maximale aandacht van de abstracte auteur heeft gehad. Inderdaad vinden we in deze passage per bladzijde gemiddeld 3,0 puntkomma’s; in de overige roman zijn het er gemiddeld maar 1,15 (wat ook al veel is).
Om echter de functie te bepalen, is enerzijds de structuur die de puntkomma omgeeft van belang, en anderzijds de inhoudelijke relatie tussen het gedeelte vóór en het gedeelte ná de puntkomma – oftewel het eerste en tweede ‘connect’.
De analyseresultaten tonen dat het eerste connect voornamelijk (86,7%) een zelfstandige constructie betreft; dat kan een hoofdzin met of zonder ingebedde bijzin(nen) zijn, b.v.:
- Hij hield zo veel van haar dat hij ook haar wilde eren met mijn naam; Malva klinkt in de verte een beetje als Marverde en mijn derde naam is Trinidad (15).
Het tweede connect toont echter meer variatie: enkel 66,7% zijn zelfstandige constructies; er zijn ook naamwoordgroepen en voorzetselgroepen (resp. 13,3%) te vinden. Zie hieronder in het tweede connect twee naamwoordgroepen:
- Zelfs nog een tikje geschikter was misschien Malva neglecta geweest; het onaanzienlijke stiefzusje van de gewone malve, een soort Assepoester onder de bloemen (16).
Dit was de structurele context – maar wat zijn de tekstsemantische relaties?
Alle onderzochte puntkommazinnen tonen een nauwe inhoudelijke verbinding tussen het eerste en het tweede connect. Merendeels (66,7%) wordt in het tweede connect de voorafgaande mededeling geëxpliceerd, zie:
- Het geeft alleen maar valse hoop, dit bewustzijn in het hiernamaals; het is één groot uitstel om maar niet te hoeven accepteren dat gedane zaken geen keer nemen, dat ik geen rol heb gespeeld in het leven van mijn vader (20).
Naast de explicatie-relatie vinden we in het tweede connect ook gevallen van een soortgelijke inhoud (20%), contrast (13,3%) of resultaat (6,7%). Zie hier een soortgelijke (en vaak ook gelijkwaardige) inhoud:
- ‘Klein kaasjeskruid’ is de schitterende Nederlandse naam voor de Malva neglecta; in het Engels al even prachtig: lgnored mallow (16).
Spellingsadviezen / Malva’s reflecties / ander onderzoek
Hoe verhouden zich deze resultaten nu tot de spellingsadviezen, Malva’s eigen reflecties en de tot nu toe enige andere empirische bevindingen?
Terwijl de spellingsadviezen unaniem stellen dat de puntkomma enkel tussen zelfstandige constructies voorkomt, constateert Malva dat “de puntkomma ergens in een zin te staan [komt] waar zowel tekst voorafgaat als volgt” (19); ze is hier weliswaar minder concreet, maar ook minder reglementerend.
Aan de tekstsemantische relaties besteedt Malva veel aandacht, terwijl de spellingsadviezen meestal enkel de bestaande nauwe relatie opmerken. Onlangs werd door Renkema & Daamen (2016) en Van der Horst (2019) deze nauwe relatie nader beschreven: het tweede connect dient als herformulering, precisering, tegenstelling of om een voorbeeld te geven; verrassenderwijs beschreef echter al een leerboek uit de 18de eeuw de relatie als “verklaringe en bevestinge van ’t geene te voren is gezegt” (De Gelliers 1731). Deze explicerende functie herkent ook Malva: “wat ervoor met een paar woorden wordt afgedaan, wordt erna uitgesmeerd, uitgewerkt en uitbundig geïllustreerd” (19). Verder wijst ze op een samenvatting-relatie, die echter niet kon werden bevestigd.
De opgeleverde analyseresultaten weerspiegelen over het algemeen ook Gillmanns (2018) bevindingen over de Duitse puntkomma – zelfs ondanks het feit dat hier puntkommazinnen uit een heel andere tekstsoort, namelijk krantenartikelen, werden onderzocht.
De literaire functie
Met de puntkomma benadrukt de abstracte auteur het associatieve van Malva’s gedachten. Als Malva aan een initiële gedachte nog een (meestal explicerende) ‘vervolggedachte’ wil toevoegen, kan met de puntkomma het nauwe band tussen deze gedachten worden aangetoond. Kortom, de puntkomma fungeert als cohesiemiddel.
Verder kan Malva als ‘tekstueel wezen’ worden beschouwd; de abstracte auteur maakt haar niet alleen op elke bladzijde zichtbaar, maar laat Malva als puntkomma de gehele tekst structureren. Dit sluit aan de taalkundige opvatting aan dat de puntkomma niet alleen als nevenschikkend coördinatieteken kan worden begrepen, maar ook als tekstueel teken (of tekstteken) dat de tekstsemantische samenhang tussen de connecten markeert.
Bovendien weerspiegelt de abstracte auteur met elke puntkommazin Malva’s leven: zoals de hoofdzin in het eerste connect, zijn Malva’s levenskansen op aarde vastgelegd; dan komt de puntkomma, die tegelijk de zin dan wel haar leven afsluit én voortzet; en na de puntkomma volgt de veelvuldige toelichting van de initiële zin dan wel haar aardse leven.
Uiteindelijk is de puntkomma te zien als symbool van het verbinden zelf: de verbinding tussen inhoud en vorm, tussen Malva en haar vader en tussen het aardse leven en het hiernamaals.
Lang leve de puntkomma!
Verder lezen?
Het concept van de abstracte auteur komt uit Der Textaufbau in den Erzählungen Dostoevskijs van Schmid (1973). De 18e-eeuwse bron is Trap der jeugd, ofte Perfecte maniere om de Jonge kinderen ende Oude Perzoonen met fondament te Leeren Lezen ende Schryven van De Gelliers (1731). Voor de Duitse empirische studie zie Gillmann (2018): ‘Das Semikolon als Kohäsionsmittel’, in: Zeitschrift für germanistische Linguistik. Voor de puntkomma als coördinatieteken zie Bredel (2008): Die Interpunktion des Deutschen. Voor de puntkomma als tekstueel teken zie The Linguistics of Punctuation van Nunberg (1990) en Die Syntax des Semikolons van Schreiber (2020). Het begrip ‘tekstueel wezen’ komt van Cober (2017): ‘Zwijgen op papier: interpunctie en identiteit in Hagar Peeters’ ‘Malva’ (2015)’, in: Raffia Magazine. De twee genoemde spellingshandboeken zijn de Schrijfwijzer compact vanRenkema & Daamen (2016) en de Nieuwe Leestekenwijzer van Peter van der Horst (2019).
Kendra Peters studeert Nederlands aan de Universiteit van Oldenburg.
Laat een reactie achter