Liefde is iets van alle tijden. De ideeën over hoe liefde zich zou moeten uiten, en hoe een goed huwelijk eruit zou moeten zien, veranderen echter met de jaren. Ook binnen een periode is nog niet iedereen het altijd met elkaar eens. Wat voor rol speelt standsverschil, bijvoorbeeld? Hebben de ouders zeggenschap over het trouwen van hun kind?
Voor een cursus die ik volgde aan de Universiteit Leiden over liefde en strijd in de Roman van Heinric en Margriete van Limborch heb ik een klein onderzoek mogen doen naar de liefdesproblemen van Margriete en Echites, een van de hoofdkoppels in het verhaal. Het is een redelijk klassieke formule: de jongen wordt verliefd op het meisje, zij niet op hem. Hij moet zich maar bewijzen als ridder om haar hart te winnen.
Een ander verhaal dat in veel elementen sterk lijkt op deze roman, is het abele spel Lanseloet van Denemerken. Ook Lanseloet is verliefd op Sanderijn, maar zij niet op hem. Althans, zij vertrouwt hem niet helemaal. En terecht, gezien de list die Lanseloet en zijn moeder opzetten voor Sanderijn. Afijn, vanwege de overeenkomsten tussen de teksten heb ik een vergelijking getrokken tussen de teksten op het gebied van liefde en huwelijk, specifiek gericht op Margriete en Echites, en Sanderijn en Lanseloet. Daar zijn een aantal dingen uit gekomen.
Een verschil in stand?
Een eerste opvallend moment is wanneer Echites en Lanseloet allebei hun gevoelens verklaren aan hun geliefden. Margriete en Sanderijn antwoorden op gelijke wijze: zij zijn van een te lage stand voor de mannen. Nu zit daar wel een klein verschil tussen: Margriete doet alsof, zij is in werkelijkheid van hogere komaf dan Echites. Ik heb hier uit de teksten de passages gehaald waarin het argument over stand naar voren komt.
1120 ‘Jonfrouwe, dat u lieve ghescie,
Gheraet mi doch tuwen besten.’ […]
1144 ‘Jonfrouwe, dore god daer al an staet,
1145 Sprac die jonchere, ende dore u doghet
Soe troest mi selve, want ghiit vermoget
Mi alder best te vertroesten nu,
Miin leven, miin sterven staet an u,
Ghi siit die ghene die mi mach gheven
1150 Beide miin sterven ende miin leven.’ […]
1187 Die maget seide: ‘jonchere vroet
Daertoe en waric niet goet,
Noch weerdich dat ghi mi naemt;
1190 Ghi selt doen dat u bat betaemt
Ende selt nemen u ghelike,
Ene machtige ende ene rike,
Groet van goede ende van machte
(Limborch, Boek I, vers 1120-1121, vers 1144-1150, vers 1187-1193)
LANSELOET
64 ’O Sanderijn, nu gheeft mi raet.
Mijn herte dat es te male ontstelt
Ende van uwer minne ghequelt, dat mi costen sal mijn lijf.
68 O Sanderijn, wel scone wijf,
Ende machic us niet gheweldich sijn,
Dat sal mi costen dleven mijn
`ende ewelijc benic verloren.’
SANDERIJN
72 ‘Och edel ridder hoghe gheboren,
Dat en mach nemmermeer gescien.
Al eest dat ic u gerne mach sien,
Ic en ben niet uus ghelijke.
76 Ghi sijt mi te mechtich ende te rike,
Edel ridder, te sine u wijf.
(Lanseloet, Eerste Tafereel, vers 64-77)
Er lijkt een formule te zijn voor een liefdesverklaring. Echites en Lanseloet zeggen bijna hetzelfde: ‘geef mij raad, ik ben verliefd en dat doet mij zo veel pijn’. Op dat moment weten Margriete en Sanderijn nog niet dat die liefde op hun gericht is. Ook het antwoord is bijna hetzelfde, als de aap uit de mouw komt. ‘Zoek iemand van je eigen stand’. Margriete en Sanderijn gebruiken zelfs dezelfde rijmparen: ‘Ende selt nemen u ghelike, / Ene machtige ende ene rike’ tegenover ‘Ic en ben niet uus ghelijke.’ / Ghi sijt mi te mechtich ende te rike’. Zou hier sprake zijn van tekstontlening? Merk wel op dat de context van de uitspraken verschilt: Margriete doet maar alsof zij van lagere stand is dan Echites. Om die reden praat zij om de waarheid heen om een leugen te vermijden. Ze zegt dat Echites van haar op zoek moet naar iemand van gelijke stand, iemand die machtig een rijk is. Sanderijn zegt daarentegen wel letterlijk dat zij zelf niet Lanseloets gelijke is.
Moeders wil is wet
Een andere overeenkomst is dat beide teksten een rol hebben voor een boze moeder, die fel tegen een huwelijk is tussen de geliefden. In de Roman van Limborch beschuldigt de moeder van Echites, Margriete van tovenarij. Ze lost ‘het probleem’ op door Margriete te veroordelen tot de brandstapel. Echites komt hier achter, met wat hulp van zijn vriend Evax, en hij redt Margriete nog net op tijd van een vurige dood. Na dit tafereel wordt Margriete naar Constantinopel gestuurd, als gezelschapsdame voor de dochter van de keizer van Constantinopel. Zo weet de gravin toch nog de relatie op te breken. Dit houdt echter niet aan; in boek IV zoekt Echites Margriete op in Constantinopel. Dit is met toestemming van zijn moeder, omdat dit het enige is wat lijkt te helpen tegen de waanzin van Echites, die hem bevallen is door het vertrek van Margriete. De gemoedstoestand van de gravin haar zoon lijkt uiteindelijk belangrijker dan haar waardes over huwelijk en stand.
In Lanseloet van Denemerken loopt het iets anders: wanneer de moeder van Lanseloet achter Lanseloets gevoelens voor Sanderijn komt, verzint zij een list. Lanseloet mag eenmaal (zonder dat Sanderijn hiermee instemt) de nacht doorbrengen met Sanderijn. Wanneer de prins klaar is, moet hij ‘onhoofs’ tegen haar spreken, en haar verstoten. Sanderijn valt voor deze list, en ontdaan vlucht zij weg van het hof. Hier houdt de rol van de moeder op. Wanneer ook Lanseloet waanzinnig wordt van Sanderijns vertrek, krijgt de koningin geen tekst meer. Zij stuurt Lanseloet er niet op uit om Sanderijn te zoeken. Het is haar gelukt om het stel uit elkaar te houden, met als gevolg dat Lanseloet sterft van hartzeer.
In beide teksten is er dus sprake van een boze moeder, maar inhoudelijk zijn er veel verschillen te zien. Naast de verschillen die al genoemd zijn, lijkt er een verschil te zijn op het gebied van schuld. Waar de moeder van Echites, Margriete beschuldigt van de gevoelens van Echites, beschuldigt de moeder van Lanseloet haar zoon.
Praat hoofs met me
Lanseloet moet van zijn moeder onhoofs tegen Sanderijn spreken om haar te verstoten. Het lijkt een hoofdzonde om dit te doen. Een van de lessen die wij als lezer moeten leren van het spel is dan ook ‘Sprect hoveschelike ende mint met trouwen, / Soe moeghdi troest van vrouwen vercrighen.’ (LvD, vers 948-948, Epiloog). Zowel Sanderijn en Margriete verwachten hoofsheid van hun mannen. Dit is een voorwaarde voor liefde. Echites moet zichzelf bewijzen, door ridder te worden. Voor Lanseloet geldt de eis dat hij hoofs spreekt met Sanderijn, en dat hij niet slechts met haar het bed wil delen. Er moet sprake zijn van oprechte liefde. Margriete en Sanderijn delen dit sentiment. Allebei roepen ze God aan:
1971 ‘Ay, God, Here van den trone,
Waertoe makedi mi soe scone
Ende ghijt wale wistet al
Miin vernoy ende miin mesval!
1975 Die minste gratie die God ghevet
Enen armen man, dats dat hi hevet
Scone kinder; ic seggu twi:
Die rike willenre ligghen bi
Ende sendense weder met luttel eren.
1980 En hadde de minne des joncheren Echytes ane mi niet becleven,
Ic ware in mine ere bleven;
Maer nu en eist niet alsoe.’
(Limborch, Boek I, vers 1971-1983)
SANDERIJN
348 “O Vader, Sone, Heilich Gheest,
Ic bidde u dat ghi bewaert mijn lijf,
Dat ic nemmermeer mans wijf
Werden en moet te minen scanden,
352 Waer ic come in eneghen lande
Dat ic moet bliven dat ic si.
Dies biddic u, moeder ende maget vri,
Fonteine alder suverheit,
356 Dat mi nemmeer dorperheit
Gheen man te voren legghen en moet.”
(Lanseloet, Derde Tafereel, vers 348-357)
De vrouwen jammeren dat mannen slechts één ding willen, maar Margriete en Sanderijn willen niet begeerd worden om hun lichaam. Ze willen oprechte, hoofse liefde. Dit is waarom Sanderijn uiteindelijk trouwt met de ridder. Lanseloet is, ondanks zijn afkomst, onhoofs. Het is ook opvallend dat Margriete voorspelt wat er uiteindelijk met Sanderijn gebeurt. ‘Di rike willenre ligghen bi / Ende sendense weder met luttel eren.’ (RvL, vers 1988-1989, Boek I). De rijke Lanseloet gaat met Sanderijn naar bed, en laat haar dan achter met weinig eer. Misschien had de moeder van Echites dan wel gelijk, en is Margriete een heks. Of misschien is er wel een intertekstueel verband, waar de schrijver van de ene tekst naar de tekst van de andere verwijst. Ik zou dan denken dat de Roman van Heinric en Margriete van Limborch de bron is, omdat we deze dateren rond 1317 en Lanseloet van Denemerken rond 1410. Ik wil het echter niet helemaal uitsluiten dat het ook andersom had kunnen zijn.
Één ding is duidelijk: ik heb nu maar drie kleine voorbeelden kort geanalyseerd, maar er zijn toch al veel overeenkomsten te zien tussen de teksten op het gebied van liefde en huwelijk. We hebben eveneens gezien dat de tekst zelf overeenkomsten bevat. Voor nu nemen we de volgende lessen mee van de Roman van Limborch en Lanseloet van Denemerken: wees van gelijke stand, luister niet naar je ouders en wees altijd hoofs.
Laat een reactie achter