“Nar den buuet goan” (naar de boot gaan) betekent in het Wichels “bevallen”. In Wichelen, het dorp waar de inzender van deze zin opgroeide, werd aan kinderen verteld dat baby’s werden afgehaald (ook “kuuepen” (kopen) genoemd) bij een van de vrachtschepen op de Schelde.
Het Wichels is een overgangsdialect met opvallend veel dubbelvormen en diftongen. Wichelen is het meest westelijke dorp waar de Brabantse taalinvloed nog merkbaar is op het Vlaams zoals dat vooral in West- en het westen van Oost-Vlaanderen gesproken wordt.
Daarnaast was Wichelen, samen met Merelbeke en Mespelare, een van de meest noordelijke dorpen van het Land van Aalst. Het lag op een grens in noord-zuidrichting, waarbij de Schelde als natuurlijke scheiding diende. Ook de loop van de Molenbeek zou een rol gespeeld kunnen hebben in de begrenzing van de Brabantse invloed.
Laat een reactie achter