• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Artikelen
  • Media
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Taalverandering in Duckstad: van 1952 tot 2025

10 juli 2025 door Hannah de Wildt 10 Reacties

Als kind las ik in de auto de oude jaargangen van de Donald Duck hardop voor. Ik kwam daarbij allerlei moeilijke woorden tegen, zoals ‘mentaliteit’, die mijn vader mij dan uitlegde. Zo groeide mijn woordenschat behoorlijk dankzij een stripblad! In de recente nummers van de Donald Duck vallen ingewikkelde woorden me niet meer op. Ligt dat aan mijn volwassen woordenschat of is het woordgebruik van de Donald Duck veranderd sinds het begin van het weekblad?

Het eerste nummer van de Donald Duck verscheen in oktober 1952 en sindsdien is de dikte van de nummers toegenomen. In 1952 had het weekblad maar twee strips, één over Donald Duck en één over de Kleine Boze Wolf. Tegenwoordig bevat het tijdschrift meerdere strips en variëren de strips sterk in lengte.

Ik was benieuwd of er verschil is in woordenschat tussen de Donald Duck van 1952 en 2025. Dit heb ik onderzocht door het aantal verschillende woorden in de hoofdstrips (de eerste, lange strip in het tijdschrift die gaat over Donald Duck) met elkaar te vergelijken. Het aantal verschillende woorden in een tekst wordt in de taalwetenschap lexicale diversiteit genoemd. Uit beide jaargangen heb ik vijf hoofdstrips genomen en daarvan per strip drie samples gemaakt van driehonderd woorden. Van de samples heb ik de lexicale diversiteit berekend door middel van MTLD. De uitkomsten hiervan heb ik vergeleken met behulp van een t-toets.

Er blijkt een significant verschil te zijn tussen 1952 en 2025. Mijn verwachting was dat de strips uit 1952 diverser waren in woordenschat dan die uit 2025. Vaak wordt gezegd dat het taalniveau van kinderen en jongeren is gedaald in de afgelopen twintig jaar en daar zouden boeken en tijdschriften in meegaan. Dat blijkt echter niet uit dit onderzoekje. De Donald Duck uit 2025 is juist lexicaal diverser dan de Donald Duck uit 1952. De moderne Donald Duck bevat dus gemiddeld significant meer verschillende woorden (m = 115.39; sd = 20.64) dan de oude (m = 98.15; sd = 17.34). Het tijdschrift is er op het gebied van woordenschat dus op vooruitgegaan.

Wie weet, misschien kan de Donald Duck bijdragen aan de taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren. In ieder geval is het lezen van de Donald Duck geen minder goede keuze dan vroeger als je kijkt naar de woordenschatontwikkeling van kinderen. Het kan juist hun woordenschat vergroten. Daar kun je niet op tegen zijn, toch?

Hannah de Wildt is student Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit Leiden. Dit artikel is een bewerking van een paper dat zij schreef ter afsluiting van de eerstejaarscursus Taal & Media.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Jong, Uitgelicht Tags: taalbeheersing, taalkunde, woordenschat

Lees Interacties

Reacties

  1. Irina zegt

    10 juli 2025 om 10:50

    Ik vind het fijn dat je eerlijk zegt dat je verwachting niet is uitgekomen! Goede wetenschappelijke houding.

    Beantwoorden
  2. Sandra Zuidema zegt

    10 juli 2025 om 18:27

    De moderne Donald Duck bevat dus gemiddeld significant meer verschillende woorden (m = 98.15; sd = 17.34) dan de oude (m = 115.39; sd = 20.64).
    Moeten die waarden, als tenminste m het populatiegemiddelde is, niet omgewisseld worden?

    Beantwoorden
    • Cor Smit zegt

      12 juli 2025 om 11:50

      Dat lijkt me wel. Ik neem aan dat m het gemiddelde aantal woorden is en sd de standaarddeviatie.

      Beantwoorden
    • Alex Reuneker zegt

      13 juli 2025 om 07:57

      Je hebt gelijk. In de paper die de basis vormde voor deze blogpost staat ‘het verschil in lexicale diversiteit (in MTLD) tussen 1952 (m = 98.15; sd = 17.34) en 2025 (m = 115.39; sd = 20.64) is significant (t (28) = 2.48; p < 0.05).’ Bedankt voor je oplettendheid, Sandra.

      Beantwoorden
      • Sandra Zuidema zegt

        16 juli 2025 om 13:09

        Geen dank! Ik zie dat het inmiddels gelukkig is aangepast.

        Beantwoorden
  3. Frans zegt

    10 juli 2025 om 18:52

    Mijn verwachting is dat het wel los zal lopen, maar ik ben niet helemaal overtuigd dat een hogere lexicale diversiteit de stelling ook daadwerkelijk ontkracht. Mentaliteit is wellicht niet een van de vijfduizend meest frequente woorden, om maar eens een mogelijke invalshoek te pakken om iets over de moeilijkheid te kunnen zeggen.

    Beantwoorden
  4. David C. Rozema zegt

    11 juli 2025 om 08:27

    In de jaren 70 en 80 stonden er niet alleen strips maar ook tekstverhalen van meerdere pagina’s in de Donald Duck, bvb van Paul Biegel. Die werden vast minder gelezen dan de strips, maar konden toch een opstap in een leescarriere zijn.

    Beantwoorden
  5. Terry van de Beek zegt

    14 juli 2025 om 07:03

    Mogelijk interessant om het verschil in gebruik van hoogfrequente en laagfrequente woorden te vergelijken? Dat geeft meer informatie over het mogelijk stimuleren van de woordenschatontwikkeling door het lezen van de Donald Duck.

    Beantwoorden
  6. Sabine zegt

    14 juli 2025 om 09:32

    Wat leuk om te lezen, mijn zoontje heeft in groep 5 leesniveau AVI plus bereikt, vooral met het lezen van de Donald Duck (uit alle afgelopen decennia). Vanuit het perspectief van een leek (ik) verbaasde het met dat de Donald Duck blijkbaar voldoende biedt om goed te leren lezen.

    Beantwoorden
  7. chunkyRice zegt

    16 juli 2025 om 17:00

    Wat fijn te lezen dat er nog aandacht is voor stripboeken bij literatuurstudenten. En leuk om daarvoor de Donald Duck te kiezen, aangezien iedereen weleens een Duckie gelezen heeft. Uit het stuk zelf en uit de commentaren blijkt wel duidelijk dat de kennis van strips en de waardering ervoor in dit land nog altijd op een bedroevend laag pitje staan.

    Het is niet verwonderlijk dat je woordenschat groeit dankzij stripboeken. Onderzoek heeft allang aangewezen dat dit zelfs sneller gaat met stripboeken dan met leesboeken. Doordat je gebruik kunt maken van de context, maar ook doordat stripmakers dit weten en daardoor moeilijkere woorden durven gebruiken. Ze hebben bovendien beperkte ruimte door de krappe tekstballon, dus gebruiken ze regelmatig woorden die beknopt zijn en daardoor complexer dan je misschien verwacht.

    Ook al een jaar of 30 bekend, is dat lezen altijd goed voor je is, ongeacht of dit een stripboek is of een leesboek. Het idee dat stripboeken lezen geen echt lezen zou zijn, is dus allang achterhaald, en daarmee ook het idee dat je pas aan een leescarrière begint zodra je overstapt op leesboeken, zoals David Rozema zegt. Dat dit soort antieke denkbeelden zo hardnekkig zijn, zegt niets over de kwaliteiten van stripboeken, maar wel veel over de mentaliteit in het Nederlandse boekenlandschap, waar de échte literatuur nog altijd heilig is. Momenteel verschuift de aandacht zich noodgedwongen naar leesplezier, maar dat gaat met de hakken in het zand.

    Overigens is het wel aardig om een Donald Duck uit 1952 te gebruiken, aangezien het blad destijds expliciet in de markt gezet is als een verantwoorde keuze. In de promotie werd gehamerd op het feit dat Disney er scherp op toezag dat het allemaal pedagogisch verantwoord zou zijn. Ook de leesverhalen die David Rozema noemt, werden vanaf het eerste nummer doelbewust in het blad opgenomen om moraalridders en argwanende ouders ervan te overtuigen dat de kwetsbare kinderziel in goede handen was. Donald Ducks uit de jaren 70 en 80 zijn echter net zo interessant als vergelijkingsmateriaal, aangezien de makers in die tijd veel vrijheden kregen én benutten. Doelgroepdenken stond nog in de kinderschoenen en veel makers maakten strips die ze ook zelf leuk vonden. Kinderen werden daardoor relatief volwassen aangesproken door de stripverhalen van die tijd.

    Dat stripboeken het beste wapen zijn tegen ontlezing, wordt al zo’n 25 jaar aangetoond door elk onderzoek dat zich daarop richt. Kennis waarvan men in het buitenland dankbaar gebruik maakt, maar die we in Nederland stelselmatig buiten de deur houden. Het CPNB raakt stripboeken nog met geen stok aan (op een zeer sporadische uitzondering na). Desondanks proberen steeds meer docenten het medium te introduceren in de klas en trotseren daarbij de vooroordelen van collega’s en directie. En dan blijkt dat de docenten zelf ook geen kennis hebben van stripboeken waardoor ze moeite hebben hun leerlingen te begeleiden. Gelukkig zie ik wel dat het enthousiasme hierdoor stijgt, bij zowel scholieren als docenten, dus hopelijk zorgt het op termijn toch voor een verbetering. Het wordt hoog tijd dat we in Nederland niet alleen onderzoek doen, maar ook eens concrete en structurele stappen nemen om stripboeken de plek te geven binnen het onderwijs die ze verdienen.

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Terry van de BeekReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Openingszin van de week

Ik zag haar voor het eerst op een vroege decembermorgen.

De openingszin van deze week komt uit Dagen van glas (2023) van Eva Meijer. Het is een uitwerking van diens eerder verschenen novelle Haar vertrouwde gedaante (2021). Het boek vormt een collage van drie gezinsleden, moeder, vader en dochter, die zich alle drie niet echt thuis voelen. Hoewel de moeder de special van een filosofisch […]

➔ Lees meer
  • Facebook
  • YouTube

Thema's

#taalkunde
Ik zou dat niet pikken als ik jou was
De vervaagde grenzen van de neerlandistiek
“Taal kan iets doen met je moraal”
Wie schrijft, schrijft gelijk: mannelijke en vrouwelijke auteurs
Een koffietje doen
#letterkunde
Ik zag haar voor het eerst op een vroege decembermorgen.
Het besturen van een trekker is een daad van soevereiniteit.
Als schrijvers zichzelf voorlezen
Op de dag dat Minnie Panis voor de derde keer uit haar eigen leven verdween, stond de zon laag en de maan hoog aan de hemel.
Het was oud en nieuw, een uur na middernacht toen ik, een volwassen vent met een vaste baan en in een zelfgemaakt varkenspak aan de rand van een industriegebied in een sloot viel.
#recensie
De letteren op de planken
In Het paradijs van slapen kleurt Joost Oomen de dood hoopvol
Yara’s Wedding: een voorstelling die je bijblijft.
Verlies, liefde en leegte: De mitsukoshi troostbaby company
Zee nu: Een dystopische roman over zeespiegelstijging
#taalbeheersing
De discussie over de vlees-/vega-/plantaardige burger/schijf/disk
De vervaagde grenzen van de neerlandistiek
Wie schrijft, schrijft gelijk: mannelijke en vrouwelijke auteurs
Taalverandering in Duckstad: van 1952 tot 2025
Maar goed, een blog over maar goed
#toekomstinterview
‘Wij willen mensen het donker laten beleven’
‘Voor kinderen is een kerk een magische plek’
‘Bekijk tijdens je studie al wat er allemaal mogelijk is, wacht niet tot iets moet.’
‘Ik geloof er toch echt in, dat je iets moet kiezen waar je blij van wordt.’
‘Geniet van wat het vak je brengt. De neerlandistiek kan je naar zoveel plaatsen brengen, zowel letterlijk als figuurlijk.’
#wijzijnneerlandici
Kwaliteit boven kwantiteit?
Literatuur, natuur, insecticiden en het internet
Jong Neerlandistiek in gesprek: studenten over de grens
#wijzijnneerlandici: Jacques Klöters
“Aan het begin van de studie sprak ik nog geen Nederlands. Na drie jaar schreef ik een scriptie in het Nederlands.”
#voordeklas
24 paar ogen, een glimlach en een gereedschapskist
De vlucht naar Engelse literatuur, waardevol of schadelijk?
Later word ik dokter! Of juf! Of allebei!
Literatuur voor alle leeftijden
De ezelsbruggetjes in ons grammaticaonderwijs; kunnen we zonder?

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d