Dat voorzetsels lastige wezens zijn bewijst de koffieautomaat van de Universiteit Utrecht al. Maar niet alleen voor machines zijn deze kleine woordjes moeilijk; bij talen die je niet compleet machtig bent is het ook vaak zo dat er grote twijfel bestaat over wanneer je nou welk voorzetsel gebruikt. Vaak bestaan er fijne nuances voor het gebruik en de betekenis van deze woorden – wat zijn de verschillen tussen naar, toe en heen? – soms lijken ze er willekeurig neergezet door de grammatica – wat is er van aan houden van?
Het is vrij bijzonder dat er in de taalkunde niet zoveel onderzoek gedaan wordt naar voorzetsels. Er bestaat immers een rijke variatie aan wat talen kunnen met deze elementen. Zo heeft het Nederlands zowel voorzetsels (om het huis) als achterzetsels (het huis om) als ook omzetsels (om het huis heen). Het Japans daarentegen heeft alleen achterzetsels. Hoe werken deze woordgroepen in het Nederlands? Als student taalwetenschap aan de Universiteit Utrecht deed ik een klein onderzoek naar een nog weinig onderzochte constructie van het Nederlands waar ik in deze blog over vertel.
De wondere wereld van de opna-constructie
De grote bijbel voor neerlandici en taalwetenschappers die geïnteresseerd zijn in de grammatica van het Nederlands is de achtdelige Syntax of Dutch. In het deel over voorzetsels en voorzetselwoordgroepen wordt echter al vrij vroeg één constructie benoemd die niet behandeld zal worden, en wel (1).
(1) Ik heb het op een na mooiste boek gevonden.
Wat is er nu speciaal aan deze woordgroep? Het lijkt zo onopmerkelijk dat je gauw voorbij gaat aan de complexiteit. Met de uitdagende woorden van de Syntax of Dutch in m’n hoofd zag ik mijn kans schoon om eens dieper in de structuur van deze constructie te duiken.
In de regel hebben voorzetsels altijd iets met een locatie van doen, ze worden op de basisschool immers passend kast-woordjes genoemd: de ranja zit in de fles, je rent het toneel op, de vis zwemt om de dobber heen. Maar wat is er op of na aan de op een na beste zijn?
Misschien merkte je al een regelmatigheid aan de voorbeelden in de vorige alinea. Voorzetsels beschrijven vaak de locatie van een element (in de fles, uit de hoek, op de bank), achterzetsels geven vaak de beweging naar een plek weer (de fles in, de hoek uit, de bank op).
Maar hoe kunnen we deze generalisatie op op een na plaatsen? Er zijn twee voorzetsels: is het ene een voorzetsel en het andere een achterzetsel? Is het misschien wel één voorzetsel maar een dat de locatie omsluit (een omzetsel)? Zijn het wel allebei voorzetsels? In deze blog ga ik in op de laatste mogelijkheid en zal ik beargumenteren dat op niet als een puur voorzetsel gezien moet worden in deze constructie.
Wat nu, een niet echt voorzetsel? Talen hebben wel vaker grammaticale elementen die in sommige talen wel en in andere talen niet woorden hebben. Denk maar aan koppelwerkwoorden in het Russisch of definiete lidwoorden in het Zweeds. Op in de opna-constructieis exact zo’n soort element volgens mij.
Stel nou dat opna een omzetsel zou zijn (de constructie valt in de Algemene Nederlandse Spraakkunst in een opsomming van omzetsels te vinden), dan is het raar dat het deel dat binnen opna valt niet bevraagd kan worden, dit kan namelijk wel met normale omzetsels zoals je kunt zien in (2-5) (ongrammaticaliteit wordt aangegeven door een asterisk* voor de zin).
(2) De kinderen schaatsten om het eiland heen.
(3) Waar schaatsten de kinderen om waar heen?
(4) Ik heb hem op een haar na gemist.
(5) * Waar/wat heb ik hem op waar/wat na gemist?
Het verschijnen en verdwijnen van op
Als je de constructie vergelijkt met het Engels zou je misschien denken dat de speciale betekenis van opna, die meer met exclusie dan met locatie te maken heeft, misschien alleen mogelijk is als je meerdere elementen gebruikt:
(6) That’s his best book except for the one he wrote last year.
(7) Apart from meat, I eat everything.
Niets blijkt echter minder waar te zijn voor het Nederlands: op lijkt eigenlijk compleet overbodig te zijn (zoals Russische koppelwerkwoorden en Zweedse definiete lidwoorden), maar alleen in een ietwat andere structuur:
(8) Na Rawie is hij de beste dichter.
(8) doet vermoeden dat in de opna-constructie het zwaarste gewicht, qua betekenis, door na gedragen wordt. Maar wat is op dan? Soms moet je een woordgroep verplaatsen om een woord tevoorschijn te toveren, denk maar aan vraagzinnen in het Engels: als je een zin zonder hulpwerkwoord bevraagt in het Engels verschijnt er ineens een hulpwerkwoord; het Engels kan niet een hoofdwerkwoord als persoonsvorm in een vraagzin hebben:
(9) Ik at een koekje.
(10) Wat at ik een koekje?
(11) I ate a cookie.
(12) *What ate I what?
(13) What did I eat what.
In de generatieve grammatica wordt wel aangenomen dat verplaatsing in beginsel het makkelijkste is dat een grammaticaal systeem kan doen en dat variatie tussen de zinsstructuren die talen toestaan grotendeels bestaat uit begrenzingen op verplaatsing. Het lijkt erop dat er in de opna-constructie hetzelfde gebeurt als in Engelse vraagzinnen: de basis is een variant op na X, als nu X verplaatst naar een positie voor na verschijnt ineens op.
Dat deze op een functioneel element zonder echte betekenis is en alleen maar onder bepaalde omstandigheden verdwijnt, wordt nog eens bevestigd doordat het in een vrij specifieke situatie ook weer kan verdwijnen. Voor een bijvoeglijk naamwoord in de overtreffende trap kun je op weglaten.
(14) Dat is het (op) een na mooiste boek.
Op als puur grammaticaal element
Dat er niks op aan deze constructie is, is dan verklaard, maar ook dat het niet een echt omzetsel is. Bij omzetsels zijn immers vaak beide delen informatief: het voorste deel geeft een locatie weer en het achterste deel geeft een beweging aan:
(15) De hond liep om het huis heen.
(16) De beker viel van de tafel af.
(15) en (16) staan in schril contrast met alle voorbeelden die je kunt bedenken van de opna-constructie. Na (8) en alle voorbeelden waarin de opna-constructie zich onderscheidt van omzetsels lijkt het duidelijk dat op vrijwel geen betekenis meedraagt en een puur grammaticaal element is.
Zo leert een, vrij korte, blik op een vrij triviaal en vaak gehoorde constructie al gauw dat er onder de motorkap van de grammatica bijzonder veel gaande is. Verder valt te zien dat er in de wereld van voorzetsels nog erg veel spannende constructies zijn die voor de grammatici onder ons veel ontleed- en puzzelplezier vormen. Zijn er wellicht meerdere van dit soort puur functionele voorzetsels? En hoe kan het dat op als de opna-constructie voor een overtreffende trap staat ineens weer kan verdwijnen? Dit soort puzzels is het dagelijks brood voor mensen die zich bezighouden met zinsstructuur: het voer voor grammatici.
Joeri Vinke is student Taalwetenschap aan de Universiteit Utrecht
Ina+Schermer-Vermeer zegt
De opna-constructie heeft ook nog de eigenschap dat die een ‘bijna’-achtige connotatie heeft: “ik heb het op een na mooiste boek gevonden” is prima, maar “Ik heb het op twintig na mooiste boek gevonden” niet. Het aantal dat tussen ‘op’ en ‘na’ komt, mag niet te groot zijn (je zegt ook niet “Hij is na Rawie, Vestdijk, Hermans, Couperus, Bordewijk etc. de beste schrijver”, tenzij je ironisch wilt zijn). De strekking van “op X na de beste” is: ‘bijna de beste’. Dat blijkt ook uit het idiomatische “Het is op een haar na gepiept/gelukt/afgerond”. Dat is niet te herleiden tot ‘na een haar’, maar heeft wel de betekenis ‘Het is bijna gepiept/gelukt/afgerond’.
Verwant lijkt mij de ‘opaf’-constructie “Het is op de dag/kop af twee jaar geleden dat…”, waarin ‘op’ ook een grammaticaal element lijkt. Hier geen ‘bijna’- connotatie, maar juist de betekenis ‘precies’: het is precies twee jaar geleden dat… Verschil met op-na is dat op-af ook een locationele gebruikswijze heeft: Hij stormde op de agent af. Afleiding via een prepositie is ook moeilijker: ?(van)af de dag => op de dag af.
Joeri Vinke zegt
In ongemarkeerd taalgebruik lijkt me die bijna-connotatie inderdaad de meest gebruikelijke betekenis. Dank ook dat u me op ‘op x af’ wijst. Die had ik nog niet meegenomen in mijn onderzoekingen.
Mijn eerste intuïtie zou zijn om ‘op de kop af’ en ‘op het huis af’ als twee, onderliggend, verschillende constructies te analyseren. Om bij de test uit het stukje hierboven te blijven, de laatste daarvan kan bevraagd worden, maar de eerste niet:
(a) Waar liep Marie op af?
(b)*waar op af was Jan op tijd op het station?
Of dit betekent dat ‘op de kop af’ constructies dezelfde interne structuur hebben als ‘op een na’ is natuurlijk vers twee… Ze delen in ieder geval één interessante eigenschap!
Hoe het dan kan dat hier een complex voorzetsel een, voor voorzetsels, gemarkeerde betekenis heeft en tegelijkertijd een zusje heeft dat er exact hetzelfde uitziet, en niet een gemarkeerde betekenis heeft, is dan natuurlijk een extra interessante vraag.
Het lijkt er op dat we niet kunnen generaliseren vanuit de opna-constructie, het Algemeen Nederlands Woordenboek zegt dat in België de uitdrukking ‘op de kop af’ synoniem is aan ‘op de kop’. Er van uitgaande dat ze niet hetzelfde kunnen bij de opna-constructie lijkt het daarmee, op het eerste gezicht, dat ze meer betekeniswaarde hechten aan ‘op’ in deze constructie.
Veel interessants nog om uit te zoeken!
Arno. zegt
Als ik er eens over doordenk, zijn er talloze (al of niet) vergelijkbare voorzetselproblemen. In de voorbeelden die je noemt onder (15) en (16) kan het samengestelde omzetsel ook vervangen worden door een enkelvoudig voorzetsel: (15b) De hond liep om het huis; en (16b) De beker viel van de tafel. Bij (15b) twijfel ik gevoelsmatig lichtjes of de twee 15-zinnen precies hetzelfde zijn. Misschien moeten we dat er niet bij halen, maar met name in Vlaamse dialecten kan omheen ook in het geheel als voorzetsel dienen: (15c) De hond liep omheen het huis. De zin (16c) De beker viel vanaf de tafel lijkt me daarin net weer anders te beoordelen van (15c).
‘Op’ kan trouwens niet altijd zomaar weggelaten worden. ‘Na een haar’ is bepaald niet hetzelfde als ‘op een haar na’ en (beter voorbeeld) ‘op een minuut na’ ook niet als ‘na een minuut’. In die constructies is ‘op’ niet facultatief.
Doordenkend op (16c) stuitte ik op de zinnen (17) Vanaf het begin was ik geïnteresseerd, en (17b) Van het begin af was ik geïnteresseerd, waar zich een derde zin bij opdringt: (17c) Van het begin af aan was ik geïnteresseerd. (17d) Vanaf het begin aan is weer uitgesloten!
Het hoofdstuk Voorzetsels is nog lang niet volschreven, daar kunnen taalgeleerde de tanden nog wel een in zetten; en ook letterkundigen, want voor bijvoorbeeld dichters is het voorzetselgebruik een bron van speelsheid en experimenten. Het voorzetselgebruik van een Gerrit Achterberg is een aparte studie waard, om maar één dichter te noemen.
Al lezend schoot er nog meer door mijn hoofd, maar dat ben ik alweer kwijt.
Joeri Vinke zegt
Vlaamse varianten zouden zeker ook interessant zijn!
Over die omzetsels met enkelvoudige vormen wordt over het algemeen aangenomen dat het enkelvoudige voorzetsel een locatie uitdrukt en het omzetsel een meer bewegende/directionele betekenis heeft. Ik zou het interessant vinden om te horen of dat in het Vlaams ook zo is (zeker voor de vorm waar beide delen aan elkaar gekleefd zijn).
‘Van het begin af aan’ is inderdaad ook een mooie om op te schrijven voor verdere studie. Die doet me denken aan een uitdrukking waarin drie voorzetsels samenclusteren: ‘ergens van op aan kunnen’. Het interessante nu natuurlijk is dat deze twee uitdrukkingen alleen verschillen in af/op maar of dat puur toeval is of een hint voor een, min of meer, gedeelde structuur, kan ik nu nog niet overzien.
Peter-Arno Coppen zegt
In je scriptie zul je ongetwijfeld ook de historische benadering hebben onderzocht, en overwogen dat ‘op twee na’ gevormd moet zijn uit iets als ‘op twee genaderd’, waarmee het in principe een oude adjectiefgroep zou kunnen zijn geweest, met ‘na’ als kern, en ‘op twee’ als een “normale” voorzetselgroep daarbij. Natuurlijk zegt dat niet alles over hoe het nu in onze grammatica zit, maar het verklaart enigszins waarom ‘na’ nog het meeste gewicht lijkt te hebben.
Misschien heb je ook in het WNT gekeken. Onder ‘na’, betekenis II (‘na’ als bijwoord), optie 1f. staat de constructie op – na in drie varianten besproken. ‘Soms met andere voorzetsels’, staat er nog bij, maar zonder voorbeelden. De WNT-redacteur beschouwde ‘na’ dus als een bijwoord, en ‘op twee’ als een invulling van een (datief)complement.
De hele constructie lijkt me overigens zeker bijwoordelijk, en qua betekenis zoals Ina Schermer-Vermeer opmerkt, approximatief, in de zin dat het een benadering aanduidt van wat het bepaalt. ‘Op een na beste’ is bijna het beste (‘bij na’ zal het oorspronkelijk zijn geweest). Ik denk ook vergelijkbaar met ‘om en nabij’.
Joeri Vinke zegt
Het lijkt me inderdaad goed mogelijk dat ‘na’ daarvan afgeleid is! Als de ‘oorspronkelijke’ voorzetselgroep echter op x is is het wel interessant dat het er dan op lijkt dat ergens in het historische proces ‘(ge)na(derd)’ het complement van ‘op’ “gestolen” heeft.
Ik weet eigenlijk niet zo goed wat voor terminologie het WNT handhaaft. Ik ben immers voor het rechterlid van een omzetsel ook wel de term ‘voorzetselbijwoord’ tegengekomen. In dat geval zou het WNT de opna-constructie op dezelfde manier interpreteren als de ANS: als een ‘normale’ circumpositie.