• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Artikelen
  • Media
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De leven-gevende en leven-nemende vraag ‘waarom?’

27 juni 2025 door Jill Moser Reageer

Max Ernst, La horde (1929). Stedelijk Museum Amsterdam. Foto van het schilderij is eigendom van de auteur.

Al buigend over mijn stapels samenvattingen en aantekeningen die ik ter voorbereiding van de komende tentamenweken verzamelde word ik aangestaard door stugge terminologie, een reeks berekeningen van standaarddeviaties, Germaanse klankverschuivingen en pagina’s aan literatuurannotaties. Gelijktijdig vult een gevoel dat me het afgelopen jaar maar al te bekend is geworden mijn romp; het is een gevoel van angst, schuld en schaamte. Het is een gevoel dat uiteindelijk als gedachte geconcretiseerd wordt in de vraag waarom? Waarom doe ik dit? Waarom houd ik me in zo’n tijd van onrust bezig met taal en literatuur? Waarom studeer ik nog in een tijd als deze? Waarom doe ik deze moeite als de uitkomst zo onzeker lijkt?

Op hetzelfde werelddeel als waar mijn bureau zich bevindt woekert al meer dan drie jaar een oorlog, een paar duizend kilometer van hier verwijderd wordt al meer dan een jaar op onbevattelijk grote schaal geweld gepleegd tegen een meer dan eeuwenlang onderdrukt volk, de andere kant de oceaan over gestoken verandert een wereldmacht in een fascistische autocratie waarvan beelden me angstaanjagend bekend voorkomen uit geschiedenisboeken, een paar dagen geleden viel deze wereldmacht welwillend en op angstaanjagend gruwelijke wijze onschuldige burgers aan – en wil ik echt alles opnoemen dan kan deze zin wel pagina’s lang zijn. Ieder jaar wordt het groen steeds meer dor, slaken vlammen steeds hoger (zwart gras en stof aan de kusten), lijken mensen steeds feller te schreeuwen, lijken mensen steeds minder mens (lijken op de foto achter de nieuwslezer), trillen aardplaten onrustiger, stijgen de golven, regent het tot huizen drijven, zoveel modder, zoveel drek, zoveel spullen, zoveel lichamen.

Het begint met taal, het begint altijd met taal. De oud-ministerpresident van dit kikkerlandje bracht als NAVO-baas in december een kerstboodschap voor zijn medeleden mee. Net weer Foucault gelezen hebbende hoorde ik zijn boodschap: het was een oorlog in steenkolen Engels. Iedereen werd geadviseerd om zich voor te bereiden; een oorlogsmentaliteit aan te nemen – geef ons heden noodpakketten onder de kerstboom. Er zijn inmiddels 20.000 kinderen gestorven nabij Bethlehem.

Grootschalige dreigingen

Cultuur, onderwijs, sport en zorg zijn al langere tijd ’t leven uitgehold. Medemensen; medemensen in nood; zwarte medemensen; queer medemensen, worden in toenemende mate systematisch benadeeld en gediscrimineerd binnen een systeem dat eerder ook al allesbehalve eerlijk voor hen was. Om nog niet te spreken van de woningnood, het onbetaalbare vervoer, de miljarden aan studieschuld. Daar sta ik dan, met m’n houten bordje in mijn klamme handen, meerdere dagen tussen een mensenmassa, tranen in mijn ogen, verlangend naar een gevoel van uniformiteit. Het leven van die uitgeholde domeinen wordt nu vast in kogels gestoken, of iets van raketten of koortsachtige drones – ik heb geen idee met welk wapen ze vandaag de dag een illusionaire dreiging willen bestrijden (zolang het maar vuurt, denk ik). Onze dochters en zonen in groene pakjes (rood contrasteert daar het sterkst mee), vechtend voor wat niet is, we zijn onze eigen grootste vijand. Angst is altijd een tragische bevestiging van zichzelf.

Ik spreek in clichés en aforismen om de kern te ontwijken. Ik zoek hypocriete en naïeve afleiding in mijn algoritme, met iedere aanraking van het scherm raak ik steeds verder verwijderd (‘k krijg een melding binnen waarin een kennis mededeelt dat een chatbot een beter luisterend oor biedt dan welk mens dan ook). Verder zie ik dieettips, vermagerde lichamen, schattige katten, uitgehongerde lichamen, zingende mensen, dieettips, #getreadywithmeforWWIII, schreeuwende kinderen, beelden van raves, stervende mensen, studietips, shopping hauls, dode mensen. Ik kan het allemaal in real time volgen. Het kost me maar een paar minuten en mijn leven lang.

Het werd er niet beter op de afgelopen maanden. De wereld wordt steeds meer een vervulling van de zinnen die we spreken en lezen, de angsten die we voelen, de macht die zichzelf als een schimmel blijft bevestigen. Ook ik maak me er op deze manier schuldig aan, maar al deze grootschalige dreigingen zijn maar tot op een bepaalde hoogte middels theoretisch relativisme en radicaal optimisme op afstand te houden.

Vioolspelen

Terwijl ik na het spuien van mijn gedachten in mijn dagboek, ter voorbereiding van een paper, het zoveelste gedicht aan het annoteren was, besloot ik om het knagende schuldgevoel de talige ruimte te geven door eens echt te proberen een antwoord op de waarom-vraag te schetsen. In de komende zinnen hoop ik een fundament neer te schrijven waarop mijn twijfels wat meer kunnen rusten, door eens echt stil te staan bij mijn vragen, want, waarom houd ik me in zo’n tijd van onrust bezig met taal en literatuur?

Via een blog van een Australische mede-literatuurstudent zag ik eerder deze week dat ik bij lange na niet de eerste was die zich dit de afgelopen tijd afvroeg. Verder lezend in zijn bijdrage stuitte ik op de preek Learning in Wartime van de schrijver en hoogleraar letterkunde C.S. Lewis. Deze preek predikte hij in de University Church of St Mary the Virgin in Oxford, ergens in de herfst van 1939. Begin september van dat jaar verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland; het is dan al de vooravond van de Tweede Wereldoorlog voorbij. De algehele context van de preek maakt het lastig om in zijn volledigheid in onze tijd, anno 2025, te laten passen, maar in andere verhoudingen en plekken zijn zekere parallellen weer wel te beargumenteren. Zijn preek opent met het volgend citaat:

A university is a society for the pursuit of learning. As students, you will be expected to make yourselves, or to start making yourselves, into what the Middle Ages called clerks: into philosophers, scientists, scholars, critics or historians. And at first sight this seems to be an odd thing to do during a great war. What is the use of beginning a task which we have so little chance of finishing? […] why should we – indeed how can we – continue to take an interest in these placid occupations when the lives of our friends and the liberties of Europe are in the balance? Is it not like fiddling while Rome burns?

Is het als vioolspelen terwijl Rome brandt? Voordat er ook maar een vorm van een antwoord geformuleerd kan worden op die vraag – als dat überhaupt kan – is het nodig stil te staan bij wat we nu eigenlijk precies zien als het vioolspelen en het branden van Rome.

Overweldigende crises

De hedendaagse calamiteiten creëren geen nieuwe situatie. Het vandaag de dag is niet anders dan twee weken geleden, dan twee jaar geleden, dan twintig- tweehonderd jaar geleden enzovoorts. Het vandaag de dag is niet anders; het legt enkel nog duidelijker bloot wat een haast permanente situatie lijkt te zijn voor het mens zijn. Op de een of andere manier lijkt het menselijk leven altijd al geleefd te zijn geweest op de rand van een ravijn. En in een schaduw van iets wat constant onvatbaar en oneindig groter en belangrijker is dan de mens zelf, staat de menselijke cultuur. Rome heeft altijd al gebrand – in een constant vuur is vioolspelen misschien ook wel het enige wat we nog kunnen doen.

If men had postponed the search for knowledge and beauty until they were secure, the search would never have begun. We are mistaken when we compare war with “normal life”. Life has never been normal.

Zelfs de tijden en perioden waarvan we, een blik terug de geschiedenis in geworpen, denken dat het rustig was (misschien Europa in de negentiende eeuw, bepaalde perioden in de middeleeuwen, of Europa de afgelopen 80 jaar), zitten vol met noodkreten, noodsituaties, crises en moeilijkheden. Toen niet, en ook nu niet, is het onder de mensen ooit ter discussie gesteld of nodig geweest om culturele activiteiten te stoppen – sterker nog, juist dán is cultuur en wetenschap meer dan belangrijk. Eerder een noodzaak; als een soort houvast, om die eeuwig ondoorgrondelijke, over de mens heen buigende schaduw proberen te (be)grijpen.

Zo begon Tolkien aan het schrijven van zijn legendarische Midden-aarde oeuvre onder een hemel van vallende kogels aan het Westfront tijdens de Eerste Wereldoorlog, Slaughterhouse-five had niet geschreven kunnen worden zonder Vonneguts ervaringen tijdens zijn dienst in de Tweede Wereldoorlog; evenals een groot deel van de werken van J.D. Salinger, E.E. Cummings, William Golding, George Orwell enzovoorts. Ook in de Nederlandse literatuur geldt hetzelfde (om met bekende namen te illustreren): het is haast onvoorstelbaar om een oeuvre van Hermans, Reve en Mulisch voor te stellen zonder het idee van een verwerking van de moderne mens in overweldigende crises tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw.

Delen

Het menselijk leed is een constante, ons leed dragelijk maken in systemen van wetenschap, religie en cultuur is daarmee ook een constante – en eentje die broodnodig is. Zonder daarmee te willen zeggen dat het de enige manier is om de menselijke conditie dragelijk te maken, alles wat eenieder doet om de dag door te komen en aan het meedogenloos passeren van de tijd een vorm van betekenis te geven is van eenzelfde soort noodzaak. Van een sonate van Beethoven, een magnum opus van Tolstoj, de beeldende werken van nieuwe kunstenaars, de rondgereden eetwaren, tot het bestuderen van de economie, het rechtzetten van de boeken in de bibliotheek, het schoonmaken van de omgeving waarin we leven, het duiken in chemie, in cellen en- het is allemaal een en hetzelfde. Ieder leed dat een mens aangaat, gaat ons allemaal aan en iedere manier van daarmee omgaan, gaat ons evenzeer allemaal aan.

We are members of one body, but differentiated members, each with his own vocation.

Jij en ik zijn dezelfde, onderdeel van eenzelfde leven, bewegen ons voort in hetzelfde lichaam – maar kennen beiden onze eigen plek en stem in het geheel. En al die verschillende manieren van ruimte innemen en voortbewegen in dit menszijn, zijn van een gelijk cruciaal belang. We hebben de mensen nodig die zich bezighouden met orde en bestuur; we hebben hen nodig die zich bezighouden met het kritisch bevragen van de orde en het bestuur, we hebben hen nodig die onze omgeving met al haar gunsten en gebreken draaiende houden, we hebben hen nodig die werken aan medische; maatschappelijke en sociale vooruitgang. Maar net zo goed hebben we hen nodig die in al die situaties van overleving en daarbij het willen leven met een ogenschijnlijke vooruitgang – stilstaan bij de vraag: waarom en waarvoor doen we dit? Weten waarom we zo om het leven blijven geven is een aspect dat evenzeer van een belang is als het overleven zelf.

En die wetenschap vinden we doorgaans niet in bankrekeningen, in het eten op tafel, in de moties, debatten en rechtszaken, met aandelen, met winstgevende reclames, op de operatietafel of op het dak van een gloednieuw huis. Die wetenschap vinden we in de films en series die we kijken – en waar we zo om moeten lachen en janken, die vinden we in de muziek die ons zo raakt en de concerten die hordes mensen dansend bij elkaar brengen, die vinden we in de boeken die we lezen, de kerken die we bezoeken, de gedichten die we voordragen, de schilderijen die ons verbazen, de taal die we spreken, het kletsen met elkaar. Ons bekommeren om cultuur is geen frivoliteit, geen vioolspelen bij een slakend vuur, maar een altijd geldende noodzaak om een constant brandend Rome te vertalen, bevatten en dragelijk genoeg te maken om te begrijpen en bovenal te delen met elkaar.

Lichtflits

Een morgen is nooit gegarandeerd. Een leven in de toekomst is vandaag net zo onzeker geweest als dat het gisteren was. Een tijd als deze, hoe zorgwekkend ook, dient culturele activiteiten en haar wetenschappers, niet tot stilstand te roepen. Zoals eerder beschreven betrekken de zorgen zich niet op iets nieuws, maar om het zichtbaarder worden van wat er al was. De crises, calamiteiten, grootse dreigingen en de onrust verandert niets aan het leven. Ze doen iets met de dood – ze forceren ons om de dood te onthouden.

Never, in peace or war, commit your virtue or your happiness to the future.

Als studenten, wetenschappers en creatievelingen vandaag de dag is het uiteraard van een groot belang om ons bewust te zijn van geopolitieke crises en conflicten en dit bewustzijn actief een plek geven in onze gedachten; onze gesprekken; ons werk; onze creatieve en wetenschappelijke producten. Nog belangrijker is het om ons tegenover dat discours constant kritisch te blijven verhouden tot het politieke systeem dat deze beangstigende condities voortbrengt. Maar we mogen niet toegeven aan de eenvoudige, snelle verleiding om ons werk te beschouwen als frivool of triviaal in vergelijking met die beangstigende condities. Al helemaal mogen en moeten we niet als academici en creatievelingen, ons werk aan de kant schuiven of uitstellen – al is het maar om de sobere reden dat de toekomst nooit echt zal komen. We moeten ons uiterste best doen en in het hier en nu, in alle keuzes die we hebben tegenover het onvermijdelijke, het leven ons alles geven.

If we are all going to be destroyed by an atomic bomb, let that bomb when it comes find us doing sensible and human things praying, working, teaching, reading, listening to music, bathing the children, playing tennis, chatting to our friends over a pint and a game of darts—not huddled together like frightened sheep and thinking about bombs. They may break our bodies (a microbe can do that) but they need not dominate our minds. (C.S. Lewis, On Living in an Atomic Age, 1948)

Als er geen God is, geen leven van enig soort dat zich verheft boven de natuur – als de Natuur alles is wat bestaat, zal aan ieder verhaal hetzelfde einde geschreven worden. Hoe dan ook, wat er ook gebeurt, het hele verhaal; ons hele verhaal zal eindigen in wat zo vrezen. Het zal eindigen in een universum waarin het leven en de Natuur onherroepelijk zal imploderen. In een lichtflits zal niemand het kunnen herinneren en zal er niemand zijn om herinnerd te hoeven worden. Een tragische kwestie van duur. Dus laten we tot die lichtflits, van welke aard dan ook, elkaar als mensen vinden in het menselijke – in taal, in literatuur en in onze cultuur.

Het eeuwige stelt me voor nu weer genoeg gerust. Ik sluit mijn dagboek en straks ook mijn laptop, ik ga verder met het annoteren van de gedichten en ik schrijf mijn paper. Ik zal lezen, muziek maken en dansen, met mijn vrienden kletsen en dat soort menselijke dingen. Ik zal me ook zorgen maken, vast heel veel. Maar ondanks alle angst die morgen ongetwijfeld zal brengen, heb ik, net als jij, in ieder geval dit moment nog.

Jill Moser studeert Nederlandse Taal en Cultuur aan de Radboud Universiteit

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Jong, Uitgelicht Tags: 21e eeuw

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Openingszin van de week

Het nieuws reisde snel, zoals dat soort nieuws doet.

De openingszin van Luister van Sascha Bronwasser weet in één klap de kern van het boek te vatten.

➔ Lees meer
  • Facebook
  • YouTube

Thema's

#taalkunde
Een koffietje doen
Taalverandering in Duckstad: van 1952 tot 2025
Een beest van een constructie
Maar goed, een blog over maar goed
Noe he’j ’t schoap an’t driet’n
#letterkunde
Klassiekers uit de klas!
Het nieuws reisde snel, zoals dat soort nieuws doet.
Deze kennismaking zal kort zijn.
Het poppenboek: een vergeten genre
Get ready with… Heile van Beersel
#recensie
In Het paradijs van slapen kleurt Joost Oomen de dood hoopvol
Yara’s Wedding: een voorstelling die je bijblijft.
Verlies, liefde en leegte: De mitsukoshi troostbaby company
Zee nu: Een dystopische roman over zeespiegelstijging
De zestiende eeuw plus vierhonderd jaar in het ijs: een atypische ecoroman
#taalbeheersing
Taalverandering in Duckstad: van 1952 tot 2025
Maar goed, een blog over maar goed
Hoe werkt een hondenfluitje?
Geert Milders?
‘Poepelwoefie’
#toekomstinterview
‘Bekijk tijdens je studie al wat er allemaal mogelijk is, wacht niet tot iets moet.’
‘Ik geloof er toch echt in, dat je iets moet kiezen waar je blij van wordt.’
‘Geniet van wat het vak je brengt. De neerlandistiek kan je naar zoveel plaatsen brengen, zowel letterlijk als figuurlijk.’
‘Mensen sturen berichten over kinderporno alsof ze flippo’s verzamelen’
‘Vertalen is de meest intensieve manier om met taal bezig te zijn’
#wijzijnneerlandici
Kwaliteit boven kwantiteit?
Literatuur, natuur, insecticiden en het internet
Jong Neerlandistiek in gesprek: studenten over de grens
#wijzijnneerlandici: Jacques Klöters
“Aan het begin van de studie sprak ik nog geen Nederlands. Na drie jaar schreef ik een scriptie in het Nederlands.”
#voordeklas
24 paar ogen, een glimlach en een gereedschapskist
De vlucht naar Engelse literatuur, waardevol of schadelijk?
Later word ik dokter! Of juf! Of allebei!
Literatuur voor alle leeftijden
De ezelsbruggetjes in ons grammaticaonderwijs; kunnen we zonder?

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d