Als invallende leerkracht op het basisonderwijs lees ik voor uit veel boeken die op verschillende momenten in het jaar op diverse scholen worden gelezen. De GVR heb ik in twee groepen voorgelezen, De brief voor de koning komt met regelmaat voorbij, Minoes is populair, net als Kruistocht in spijkerbroek, Oorlogswinter en Koning van Katoren. Allemaal prachtige boeken, allemaal boeken van voor 2000. Zo komt de eerste druk van Minoes uit 1970. Als ik de docent vraag waarom die voor dit boek als voorleesboek gekozen heeft, hoor ik steevast het antwoord: ‘In dit boek zitten veel verschillende woorden, wat de woordenschat van kinderen goed uitbreidt.’ Een fantastisch leerkrachten-antwoord. Toch ben ik benieuwd of de boeken die in de recente jaren zijn uitgekomen dan ook écht minder verschillende woorden gebruiken.
Om te onderzoeken of boeken van vroeger ook echt meer verschillende woorden gebruiken heb ik gebruik gemaakt van de De Grote Vriendelijke 100, een boekenlijst van de Grote Vriendelijke Podcast. In deze podcast staan kinderboeken centraal. Hierbij wordt er door volwassen lezers op de beste kinderboeken gestemd die zij gelezen hebben. De lijst is een mix van boeken uit recente jaren, maar ook klassiekers die iedereen kent. Hieruit heb ik het verschil in het aantal unieke woorden tussen de top 15 nieuwste kinderboeken en de top 15 oudste kinderboeken in de lijst onderzocht. Denk hierbij aan Oever (2024) van Ludwig Volbeda en De trein van vier over twaalf (2024) van Conny Palmkvist, versus de Zevensprong (1966) van Tonke Dragt en Minoes van Annie M.G. Schmidt. In de lijst staan ook vertaalde kinderboeken.
Om het verschil in woordenschat te meten heb ik gekeken naar de verhouding tussen de types van een tekst (de unieke woorden) en de tokens (alle woorden), maar dan voor een groot aantal kleine fragmenten uit teksten. Dit wordt ook wel MTLD genoemd, wat staat voor Measure of Textual Lexical Diversity. Voor deze berekening heb ik de site van Reuneker (2025) gebruikt, waarbij je een simpel corpus kan opstellen en de woordenschat van verschillende teksten kan berekenen.
En wat blijkt? Hoewel recente kinderboeken, tegen de verwachting in, een grotere woordenschat tentoonspreiden (gem. MTLD 96.63) dan klassieke kinderboeken (gem. MTLD 85.57), blijkt dat verschil niet significant (t (28) = 1.28; p >= 0.05)! Kinderboeken uit recente jaren gebruiken ongeveer even veel verschillende woorden als de klassiekers. Sterker nog, Als de wereld wankelt (2024) van Jandy Nelson en De zomer die alles was (2024) van Mariska Overman hebben beide een MTLD score van 128.44, de hoogste score van ieder ander boek op de lijst. Oorlogswinter van Jan Terlouw staat qua woordenschat bovenaan de klassiekers, met een score van 125,29.
Moeten de klassiekers dan ook uit de klas? Welnee, maar je kan als leerkracht dus met een gerust hart De spin en de sleutel (2024) van Anna Woltz oppakken als (voor)leesboek. Naast dat je dan boeken met actuele thema’s leest en de auteurs die nú schrijven steunt, zal de woordenschat van je leerlingen er echt niet van achteruit gaan.

Luca Lenstra is student Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit Leiden. Dit artikel is een bewerking van een paper dat zij schreef ter afsluiting van de eerstejaarscursus Taal & Media.
Een nuttig , nodig onderzoek.
Het stelt gerust, het is minder erg dan mogelijk verwacht.
Veel succes allen.
Is het ook niet zo, dat je voorleest waar je zelf blij van wordt. Je kent die boeken nog uit je eigen jeugd en je weet hoe geboeid je was. Dat gun je je leerlingen ook. Dus pak je een gouwe ouwe en succes is verzekerd, want de juf of meester staat enthousiast voor te lezen. De moderne boeken lees je niet met dezelfde onbevangenheid, dus daar kijk je wellicht wat kritischer naar en weg is je ongebreidelde enthousiasme voor het voorlees verhaal. Jammer, de kinderen minder geboeid en weg is het leermoment. Het zijn maar wat primaire reacties.
Wat een fijn stukje om de dag mee te beginnen. Dank je wel.
Zou het kunnen dat leerkrachten kiezen voor boeken die zelf hebben gelezen als kind?
Wat een interessant onderzoek! Ik zag die uitslag niet aankomen, dus dat laat maar weer eens zien dat dit soort onderzoek van belang is. Misschien is Krekel van Annet Schaap ook een goeie ; )
Waardevol onderzoek! Met een geruststellende conclusie, mag ik wel zeggen. Als leerkracht in het primair onderwijs kies ik zelf ook voor een mix van klassiekers en meer recente boeken. Ik koppel ze aan ons periodethema. Zo las ik dit schooljaar ‘Atta’ van Jolien Janzing voor tijdens het thema rondom de Prehistorie. Ik lees de boeken altijd eerst zelf. Als je weet wat je kan verwachten bij het voorlezen, kan je er meer van jezelf in leggen. En welk boek het ook wordt, het gesprek erover met de kinderen – vooraf, tijdens en na het voorlezen – is waar waarde wordt toegevoegd!