• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Artikelen
  • Media
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Stereotiepe taalattitudes van kinderen in de grensstreek D-NL

18 januari 2022 door Anne Renzel 1 Reactie

© Heimatverein Suderwick (Foto: Verena Winter van Reeken)

“Nederlands is mijn lievelingstaal!“ Dat zei een 6-jarige jongen tegen mij tijdens mijn stage op een lagere school in Dinxperlo, een klein dorpje op de Nederlands-Duitse grens. Een uitspraak die voor mij verrassend was, want ik wist dat hij in een familie opgroeit die in Suderwick – de buurstad op de Duitse kant van de grens – woont, en dat ze thuis Duits spreken. In contact met het Nederlands kwam hij al op de kleuterschool die hij evenzo in Dinxperlo had bezocht.

Dat kinderen deze ervaring opdoen en op die manier met beide talen opgroeien, is niets buitengewoons in een grensregio als Bocholt-Dinxperlo. De steden Dinxperlo (Nederland, Gelderland) en Bocholt (Duitsland, Westmunsterland, Nordrhein-Westfalen) vormen op de Nederlands-Duitse grens een soort ‘dubbel-plaats’, waar Nederlanders en Duitsers naast elkaar wonen. Aan de rand van Suderwick, een geografisch geïsoleerd stadsdeel van Bocholt, verloopt (zoals op de kaart hieronder te zien is) niet alleen de Bocholtse stadsgrens, maar ook de Nederlands-Duitse staatsgrens. Dinxperlo en Suderwick lijken een samenhangende plaats te zijn wat zelfs een onofficieel plaatsnaambord vermeldt, waarop ‘Dinxperwick’ staat geschreven. Dinxperwick behoort tot een van de weinige grensdorpen langs de Nederlands-Duitse grens die zich in een dergelijke situatie bevinden.

Min of meer heeft de uitspraak van de kleine jongen me tot het onderwerp van mijn bachelorscriptie geleid, waarvoor ik taalattitudes van kinderen in de genoemde grensstreek heb onderzocht. De vraag hoe kinderen in dit gebied tegen de buurtaal en ook tegen hun moedertaal aankijken leek mij op basis van de opgedane ervaring tijdens mijn stage in Dinxperlo bijzonder interessant.

De manier waarop iemand praat verraadt aan de toehoorder veel over de achtergrond van de spreker, onder andere waar diegene vandaan komt, waarbij naast het geboorteland zelfs de woonplaats bestemd kan worden. De taal die een spreker gebruikt en daardoor opgeroepen negatieve of positieve stereotypes kunnen moeilijk los van elkaar worden gezien. Het blijkt dat kinderen en adolescenten al vroeg beginnen taalgebruik met maatschappelijk prestige en sociale waarden te verbinden. Leeftijd is dus een bepalende factor voor de ontwikkeling van sociolinguïstische competenties.

In het geheel namen aan de studie 250 leerlingen tussen 7 en 16 jaar deel op lagere en middelbare scholen in Dinxperlo en Bocholt. Ze vulden een enquête in, terwijl ze naar een verhaal luisterden, ingesproken in vier verschillende taalvariëteiten: in het standaard Nederlands en standaard Duits, en nog telkens een dialect: het in Dinxperlo gesproken Achterhoeks en het Bocholtse Platduits. In de enquête werden de kinderen gevraagd om te beoordelen of de spreker volgens hen een persoon is met een goed betaalde baan die in een grote villa leeft, een vriendelijke, behulpzame persoon die zin voor humor heeft en mensen goed kan entertainen, of eerder niet.

Op die manier wordt indirect getest of en wanneer sociolinguïstische vaardigheden bij kinderen zichtbaar worden. De eigenschappen waarnaar gevraagd werd, kunnen volgens een Principal Component Analyse in solidariteitseigenschappen (vriendelijk, humor, geschikt als entertainer, populair) en statuseigenschappen (mooi, intelligent, verdient veel geld) worden ingedeeld. Figuur 1 geeft het algemene beeld weer van Nederlandse en Duitse attitudes tegenover de nationale taal, het lokale dialect, het grensdialect en de buurtaal.

Qua status grenzen zich de standaardtalen overduidelijk af: Aan het Duits wordt van Nederlandse en Duitse leerlingen zeer hoge status toegekend, terwijl het Nederlands eerder als sympathieke en gezellige taal wordt opgevat. De Duitsers scoren daarentegen minder op sympathiepunten. Die resultaten staan in essentie verbazingwekkend in lijn met de stereotypen die in beide landen bestaan: aan de ene kant de Nederlanders als de gezellige, informele mensen die bekend staan voor hun vriendelijke aard. Aan de andere kant de Duitsers als de industriële grootmacht in Europa die qua stereotype beelden als minder vriendelijk gelden, ja zelfs eerder als arrogant met weinig zin voor humor.

Figuur 1: algemene gemiddelde regressiecoëfficiënt-scores op solidariteitseigenschappen (a) en status-eigenschappen (b) per taalvariëteit, opgedeeld naar Nederlandse en Duitse leerlingen (Y-assen zijn niet uniform!)

Van de vier onderzochte talen is voor Duitse en Nederlandse leerlingen het standaard Duits zeer duidelijk de statusvariëteit, het standaard Nederlands is voor de onderzochte Duitse leerlingen een solidariteitsvariëteit. Door Nederlandse leerlingen wordt het lokale dialect het meest met solidariteit geassocieerd. Het standaard Duits wordt door Nederlandse leerlingen op sociaal vlak onmiskenbaar negatief beoordeeld. De grafiek veraanschouwelijkt dat stereotypes en vooroordelen die in een land gelden, kinderen al vroeg op jongste leeftijd bereiken en onderbewust een aanzienlijke rol spelen. Hoewel de analyses uiteindelijk hebben getoond dat kinderen pas vanaf een leeftijd tussen 11 en 12 jaar beginnen linguïstische kenmerken met sociale eigenschappen te verbinden, bleek de kleine jongen die ik tijdens mijn stage heb ontmoet, toch al een gevoel voor de positieve appreciatie voor de Nederlandse taal door Duitsers te hebben gehad.

Dergelijke blootstelling van houdingen tegenover de twee standaardtalen kan op verschillende manieren impact hebben op de ontwikkeling van de relatie tussen Duitsland en Nederland. Positieve attitudes versterken de relatie tussen de buurlanden en kunnen tot meer grensoverschrijdende interacties leiden. Blootlegging van negatieve attitudes kan bijvoorbeeld voor leerkrachten nuttig zijn om daar op school concreet aan te werken. Meer van dit soort onderzoek zal nodig zijn, om de algemene statusontwikkeling van de twee talen verder te kunnen volgen en om inzicht te kunnen krijgen in taalattitudes van kinderen in de grensstreek die zich in een dergelijke taalsituatie bevinden.

Anne Renzel studeert Nederlands aan de Universiteit van Münster.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Jong Tags: buitenland, Duitsland, taalattitudes, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. Teun zegt

    18 januari 2022 om 17:09

    Dinsper en Zoerik

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Openingszin van de week

Het nieuws reisde snel, zoals dat soort nieuws doet.

De openingszin van Luister van Sascha Bronwasser weet in één klap de kern van het boek te vatten.

➔ Lees meer
  • Facebook
  • YouTube

Thema's

#taalkunde
Een beest van een constructie
Maar goed, een blog over maar goed
Noe he’j ’t schoap an’t driet’n
Dao heb ich mien naas te hoêg vur sjtaôn
Er hangt een schoer in de lucht
#letterkunde
Het nieuws reisde snel, zoals dat soort nieuws doet.
Deze kennismaking zal kort zijn.
Het poppenboek: een vergeten genre
Get ready with… Heile van Beersel
“De dag begint. Niets aan te doen. Niets, door niets en niemand niet.”
#recensie
In Het paradijs van slapen kleurt Joost Oomen de dood hoopvol
Yara’s Wedding: een voorstelling die je bijblijft.
Verlies, liefde en leegte: De mitsukoshi troostbaby company
Zee nu: Een dystopische roman over zeespiegelstijging
De zestiende eeuw plus vierhonderd jaar in het ijs: een atypische ecoroman
#taalbeheersing
Maar goed, een blog over maar goed
Hoe werkt een hondenfluitje?
Geert Milders?
‘Poepelwoefie’
Schrijfwedstrijd ‘Neologisme’
#toekomstinterview
‘Bekijk tijdens je studie al wat er allemaal mogelijk is, wacht niet tot iets moet.’
‘Ik geloof er toch echt in, dat je iets moet kiezen waar je blij van wordt.’
‘Geniet van wat het vak je brengt. De neerlandistiek kan je naar zoveel plaatsen brengen, zowel letterlijk als figuurlijk.’
‘Mensen sturen berichten over kinderporno alsof ze flippo’s verzamelen’
‘Vertalen is de meest intensieve manier om met taal bezig te zijn’
#wijzijnneerlandici
Kwaliteit boven kwantiteit?
Literatuur, natuur, insecticiden en het internet
Jong Neerlandistiek in gesprek: studenten over de grens
#wijzijnneerlandici: Jacques Klöters
“Aan het begin van de studie sprak ik nog geen Nederlands. Na drie jaar schreef ik een scriptie in het Nederlands.”
#voordeklas
24 paar ogen, een glimlach en een gereedschapskist
De vlucht naar Engelse literatuur, waardevol of schadelijk?
Later word ik dokter! Of juf! Of allebei!
Literatuur voor alle leeftijden
De ezelsbruggetjes in ons grammaticaonderwijs; kunnen we zonder?

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d