Natuurlijk praat je anders met een docent dan met je moeder. Jouw docent praat evenzo op een andere manier met haar man dan met de caissière in de supermarkt (laten we daar in ieder geval maar van uitgaan). Iedereen past zijn of haar communicatie aan op de gesprekspartner en context. Dat kan soms lastig zijn om in te schatten, bijvoorbeeld als je iets uitlegt; je wilt dat iemand je begrijpt zonder ze het gevoel te geven dat je ze als kleuter behandelt. Of eenvoudige taal nou echt zulke gevoelens oproept, is nagegaan in een nieuw onderzoek van Henk Pander Maat en Jet Gravekamp (2023). In deze blog kijken we wat daar uit kwam!
Eerst een klein beetje theorie
Dat aanpassen op je gesprekspartner wordt in de Communication Accommodation Theory (CAT) ‘accommoderen’ genoemd en het wordt niet voor niets gedaan. Integendeel, het dient juist allerlei communicatieve doelen! Die doelen kunnen al zo simpel zijn als het versterken van sociale banden of ervoor zorgen dat iemand een moeilijk probleem begrijpt.
Accommodatie zien we duidelijk terug in zowel eenvoudig als complex taalgebruik, bijvoorbeeld wanneer iemand extra veel ingewikkelde woorden gebruikt. Dit doet een spreker/schrijver gewoonlijk om zijn intelligentie en kennis van een onderwerp te tonen. In wezen komt het neer op het verkleinen of vergroten van een machtsverschil: hij laat zien dat hij net zo veel weet als jij, of juist dat hij meer weet dan jij. In het eerste geval spreken we van ‘convergentie’. Hier beweegt de spreker/schrijver communicatief naar iemand toe. In het tweede geval probeert hij juist afstand te creëren en gaat het om ‘divergentie’.
Daarnaast kan iemand een verkeerde inschatting maken van andermans intelligentie. Zo hoop ik dat mijn taalgebruik in deze blog niet te eenvoudig of te complex is. In het eerste geval zou er sprake zijn van ‘overaccommodatie’, in het laatste van ‘onderaccommodatie’. In de CAT wordt ervan uitgegaan dat overaccommodatie als iets negatiefs wordt ervaren. Aan de andere kant is het ook aannemelijk dat ‘lezers een positieve emotie ervaren als het verwerken van informatie ze makkelijk afgaat.’ Dit sluit aan bij de feeling-as-information theory (FIT): het idee dat onze gevoelens ons oordeel beïnvloeden.
Het onderzoek
In het onderzoek van Pander Maat en Gravekamp is daarom gekeken wat voor gevoelens een simpele tekst daadwerkelijk oproept. De negatieve effecten die aanhangers van de CAT vonden hadden namelijk vooral te maken met niet-talige kenmerken, zoals een overdreven articulatie of het eindeloos herhalen van stukken informatie. Zouden complexere brieven dan meer het gevoel geven dat de lezer op waarde wordt geschat?
Het korte antwoord: nee. Het lange antwoord: het is – zoals altijd – ingewikkeld. Complexere brieven werden juist onvriendelijker en minder overtuigend ervaren dan eenvoudige. Want wat hebben de onderzoekers nou gedaan? Ze schreven twee korte brieven – namens een bank en namens een zorginstelling. Daar maakten ze vier verschillende varianten van. ‘Van elke tekst werden vier versies gemaakt door de woord- en de zinsbouwmanipulaties te kruisen.’ Oftewel: ze sleutelden aan de woorden en zinnen, met makkelijkere en complexere brieven als resultaat, maar ook brieven met alleen moeilijke woorden of alleen complexe zinnen. Deze lieten ze aan ruim zeshonderd mensen lezen. Nadien beantwoordden ze wat vragen over de brieven, bijvoorbeeld hoe vriendelijk de brieven overkwamen, hoe duidelijk de informatie overkwam, enzovoorts.
Bij de bankbrief bleek de tekst vriendelijker over te komen naarmate de woorden zelf begrijpelijker (ofwel makkelijker) werden. Bij de zorgbrief gold hetzelfde, maar zagen Pander Maat en Gravekamp ook iets opmerkelijks. Alleen in complexe zinnen leidde eenvoud op woordniveau tot meer begrip, en alleen bij hoger opgeleiden was dit het geval. Hun begrip en ervaren begrijpelijkheid (belangrijk verschil, want soms kun je denken iets te snappen zonder het echt te snappen) scoorde bovendien steevast lager dan die van lager opgeleiden. Zij vonden de tekst met een complexere zinsbouw dus minder begrijpelijk en als gevolg daarvan ook minder vriendelijk of overtuigend overkomen. Lager opgeleiden bleken niet alleen in hun oordeel, maar ook wat betreft hun begrip dus minder gevoelig voor verschillen in woord- en zinscomplexiteit.
Hoe kan dat?
De onderzoekers gaven een aantal verklaringen. Die laten bovendien zien hoe moeilijk het is om een experiment op te zetten. Dat eenvoudiger woordgebruik veel effect had op het tekstbegrip bij de bankbrief, heeft er waarschijnlijk mee te maken dat het bankwezen al minder alledaags taalgebruik bezigt. Wanneer je een brief ontvangt over het ‘in termijnen betalen van een debetsaldo’, ‘bijkomende kosten voor rente’ en een ‘schuldrekening’, heb je er wel baat bij dat de rest van de tekst niet zoveel van je vraagt.
Daarnaast kunnen de verwachtingen van de lezers een rol spelen. Een complexere zinsbouw in de zorgbrief maakt dat hij onder hoger opgeleiden onvriendelijker aandeed. Misschien verwachten zij eenvoudiger taalgebruik van een zorginstelling dan een bank, omdat de zorg altijd met behulpzaamheid wordt geassocieerd. Toch werd de bankbrief over het algemeen negatiever beoordeeld. Dat kan weer te maken hebben met het onderwerp – de bankbrief ging over een schuld die moest worden terugbetaald, en dat kan pijnlijk zijn voor lezers.
Wat heb je hier nou aan?
Oké, erg interessant allemaal, maar wat moet je met deze informatie? Nou, het kan erg nuttig zijn voor instellingen om mensen te activeren of overtuigen! Mensen die in de schulden zitten, laten het – uit angst – bijvoorbeeld na om hun post te openen. Als ze dan zo ver zijn gekomen om toch die brief te lezen, moet de moeilijkheid van de tekst niet nog meer angst, onzekerheid of boosheid oproepen. Ook kan het helpen wanneer de overheid mensen probeert aan te sporen om gezonder te leven.
Je kunt je voorstellen dat je niet moet overdrijven, maar eenvoud en kleutertaal zijn nou eenmaal geen synoniemen. Taal moet geen drempel zijn, maar een middel om mensen met verschillende achtergronden en vaardigheden te verbinden. Dus waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?
Jaap Twiest is (zeer recent!) afgestudeerd van de master Literair Bedrijf aan de Radboud Universiteit.
Irina zegt
Bij een al te simpele tekst krijg ik toch wel het gevoel dat de schrijver me onderschat/niet serieus neemt. Dan roep ik (ja, hardop) “Zeg het dan gewoon! Ik ben geen kleuter!”