Voor het 30-jarige jubileum van Neerlandistiek vroegen we een groot aantal neerlandici wat voor hun het belangrijkste inzicht is uit de neerlandistiek waar iedereen van op de hoogte zou moeten zijn. De onderwerpen van deze inzichten zijn bijna even divers als hun inzenders die van jong tot oud uit binnen- en buitenland komen. Van het ANWB-echtpaar tot popmuziekneerlandistiek en van het oproepen tot het overstijgen van grenzen tot hen die de wereld juist in tweeën zien breken.
Toch zitten er ook wel lijnen in. De eerste is die van de verwondering die verschillende auteurs weer een grotere plaats willen geven: taal is op het eerste gezicht iets heel alledaags, maar het is in staat tot vele wonderen, zoals dat van de literatuur. De tweede is die van het contact, het besef zowel in de taal- als de letterkunde dat geen enkel verschijnsel in de ‘Nederlandse taal en cultuur’ op zichzelf staat, dat je altijd over de grenzen móét kijken om een en ander beter te begrijpen. Die lijnen vormen natuurlijk ook een bundel: één dikke lijn, een lijn naar buiten, de wereld in.
Het voelt soms alsof Neder-L en Neerlandistiek de afgelopen dertig jaar vooral een periode van neergang hebben beschreven en becommentarieerd. In het oprichtingsjaar 1992 schreef de toenmalige Nijmeegse hoogleraar Maarten van den Toorn (1929-2017) een ‘terugblik‘ op ‘veertig jaar neerlandistiek’ en ook daarin werden eigenlijk al tal van negatieve trends geformuleerd, zoals voortdurende bezuinigingen, de bureaucratisering en de verregaande inhoudelijke specialisatie die leidde tot versplintering. “Naar mijn mening”, schreef Van den Toorn, “houdt dat het gevaar van verschraling in: letterkunde bestaat alleen in taal en kan bezwaarlijk zonder taalkundige kennis bestudeerd worden; taalkunde kan van veel observaties uit taalkunstwerken profiteren.”
Als we ons niet vergissen zijn er inmiddels voorzichtige tekenen dat het de komende decennia wel weer wat beter kan gaan. De studententaantallen beginnen, in ieder geval op de meeste plaatsen in Nederland, weer een klein beetje te stijgen en de overheid heeft daar zowaar – weliswaar heel zuinigjes – een beetje in geïnvesteerd. Met ontwikkelingen zoals Erkennen en waarderen wordt een klein begin gemaakt met het minder puur kwantitatief maken van ons idee van wat een wetenschapper moet doen. En bijdragen zoals die van deze week laten niet alleen zien dat er nog ideeën en inzichten genoeg zijn, maar dat taal- en letterkundigen elkaar zowaar nog het een en ander te zeggen hebben.
De bedoeling is daarom om in de komende dertig jaar in Neerlandistiek verslag te doen van de opgaande lijn in een vak dat opener wordt, steeds de grenzen opzoekt en daar dan weer net wat overheen gaan.
Samen geven de bijdragen van deze week een staalkaart van wat ons vak kan en vermag. Je hoort weleens negatieve berichten; maar als een vak afgemeten wordt naar het aantal opgeleverde ideeën, gaat het bijzonder goed met de neerlandistiek. Op naar een volgende 30 jaar Neerlandistiek.
- Evi Aarens – In de literatuur zijn meer speelse, ontketenende en kranke fantasieën nodig.
- Jörgen Apperloo – We zijn allemaal kleuters die muntjes willen ruilen.
- Lamyk Bekius – Er bestaat wel degelijk een digitaal handschrift.
- Abdelkader Benali – De taal trekt niets aan van grenzen.
- Roland de Bonth – Het ‘modern lemma’ maakt het verleden toegankelijk.
- Geert Buelens – We moeten af van ‘de Nederlandse literatuur’.
- Bram Caers – Medioneerlandici vormen een brug naar het verleden.
- Robet Chamalaun – Blijven vragen stellen.
- Ludmilla Coornstra – Genderneutrale voornaamwoorden zijn een wonder.
- Lucas van der Deijl – In 1668 verscheen een postmodern woordenboek.
- Lieke van Deinsen – Literatuur was ooit onmisbaar.
- Jeroen Dera – Neerlandici waren Greta Thunberg voor.
- Feike Dietz – Vertalingen waren publiekstrekkers.
- Yra van Dijk – De neerlandicus lost geen tevoren bedachte puzzels op.
- Sita Doerga Misier – Er is meer aandacht nodig voor de betovering.
- Kristel Doreleijers – Het is moeilijk te zeggen wie (nog) dialect spreekt.
- Bram Douwes – Louis Paul Boon leent zich niet voor volksverheffing.
- Marit Evers – Pluto verdeelt de mensheid in tweeën.
- Gaston Franssen – Neerlandici zijn onmisbaar voor wie de wereldproblemen talig en intellectueel tegemoet wil treden.
- Anne-Sophie Ghyselen – Alle taalverandering veroorzaakt variatie.
- Pepijn de Groot – Er zit muziek in de popmuziekneerlandistiek.
- Nynke de Haan – De neerlandistiek verbindt kennisdomeinen en Kees ’t Hart ziet het niet.
- Kornee van der Haven – De Nederlandse literatuur heeft wereldbestormers.
- Rick Honings – De Nederlandse literatuur is groter dan Nederland.
- Yfke de Jong – Een (spreek)woord op zijn pas is een daalder waard.
- Peter-Alexander Kerkhof – Het Nederlands is in Holland een migrantentaal.
- Marie-José Klaver – Jeugdliteratuur is de belangrijkste literatuur.
- Willem Kuiper – Leve de wijdlopige middeleeuwse roman!
- Cécile de Morrée – Nederlands zingen is voor virtuozen.
- Joost Oomen – Harry Mulisch had een hondje.
- Frits van Oostrom – Het verhaal van Reynaert slaat ook in Oekraïne een brug naar humaniteit.
- Coen Peppelenbos – Vrij schrijven begint met verbieden
- Kendra Peters – Leestekens verdienen onderzoek.
- Jan Renkema – Een taaladviseur is als een muziekleraar.
- Jimmy van Rijt – Er staat een vierde pijler onder de neerlandistiek.
- Aafje de Roest – Lezen is niet alleen zijn in de wereld.
- Ben Salemans – Literatuurgeschiedenis.org is geen blokkendoos.
- Mathijs Sanders – De neerlandistiek is een creatieve krachtcentrale.
- Evelyne Shamier – Multiperspectiviteit is een makkie.
- Frits Spits – Zo moet het echt niet!
- Kila van der Starre – De drager van taal maakt uit.
- Els Stronks – De band tussen educatie, inburgering en Nederlandse cultuur zou vanzelfsprekend moeten zijn.
- Jean-Marc van Tol – Alle Nederlanders moeten Van Eemeren & Grootendorst lezen.
- Iris van den Voorde – Er is niets mis met taalverandering.
- Frank Willaert – Het is tijd voor een regionale literatuurgeschiedenis.
- Henk Wolf – Onderwerp en gezegde zijn een ANWB-echtpaar.
- Eline Zenner – Mijn vogel is niet jouw vogel.
Hans W. zegt
Mag ik wie zich aangesproken voelt, bedanken voor deze aangename reeks? Ik mag zelf niet meepraten, mijn vak betreft een verwante taal. Maar door bijvakken lang geleden doe ik net of ik er met het lezen van deze artikelen ook een beetje bij mag horen, Ik heb nooit spijt gehad van de studiekeuze maar als ik het bovenstaande allemaal lees, ben ik nochtans een beetje jaloers. Neem het als een groot compliment!